Zeewolde Actueel

Dinsdag, 19 augustus 2025

Uw huis-aan-huis nieuwsblad met het laatste nieuws uit Zeewolde

Jos Wessels (99) was dwangarbeider aan de ‘Dodenspoorlijn’ in Birma

Jos Wessels (99) was dwangarbeider aan de ‘Dodenspoorlijn’ in Birma
Redactie: Mannes Schoppink

ZEEWOLDE - Wat deed u gedurende de oorlogsjaren ’40-‘45? Kunt u zich de bevrijding nog herinneren? Deel 12 (slot): Jos Wessels (99).

KNIL

Jos Wessels bereikte op 1 april jl. de zeer respectabele leeftijd van 99 jaar. Sinds 2009 woont hij in Zeewolde. Daarvoor had hij een kleine dertig jaar in Frankrijk gewoond. Vanaf 1963, toen hij vanuit Nieuw-Guinea terugkwam naar Nederland, had hij in de scheepvaart gewerkt. Jos’ vrouw overleed in juli 1996 op 75-jarige leeftijd. Zijn enige, twee jaar jongere broer overleed in november van datzelfde jaar. Jos heeft drie dochters, van wie de oudste reeds 78 is en de jongste 63.

Jos kwam in 1921 ter wereld in Batavia, zoals Jakarta tot 1942 heette. “Mijn vader controleerde in een groot pakhuis de import en export van thee, rubber, koffie en rotan”, steekt Jos van wal. “De lagere school duurde destijds zeven jaar. In de vierde klas kregen we reeds Frans. Na de lagere was er de middelbare school. Die duurde voor mij zes jaar, want ik moest één jaar overdoen. Met het diploma op zak zou ik naar de universiteit mogen, maar dat ging niet door.” De oorzaak van dat laatste was het gegeven dat Jos werd opgeroepen het Koninklijke Nederlandsch-Indisch Leger, kortweg KNIL, te dienen. “Ik kwam op Midden-Java terecht bij het pantserluchtafweergeschut. Daarbij werd ik opgeleid vliegtuigen en parachutes neer te halen. In 1941 kreeg ik vervolgens een infanterie-opleiding. Ik leerde van alles, tot het geblinddoekt in en uit elkaar halen van een geweer toe.” Eind 1941 werd het KNIL bij de oorlog betrokken. “De Japanners hebben op 7 december van dat jaar op zeer lafhartige wijze de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor op Hawaï aangevallen, ik kan niet anders zeggen: op zeer lafhartige wijze! Het gebeurde heel plotseling. Er werden daarbij allerlei kamikazepiloten ingezet. Zij kwamen heel laag over de haven aanvliegen, raakten hun doel en vonden zelf prompt massaal de dood. De aanval kostte meer dan 2.400 Amerikanen het leven. De laffe aanval kon Amerika natuurlijk niet over z’n kant laten gaan.” In het kielzog van de Verenigde Staten verklaarden ook Engeland en Nederland Japan de volgende dag de oorlog. De laatste maanden van 1941 en ook de eerste van 1942 werd de Japanse suprematie echter steeds duidelijker. Op 9 maart volgde de capitulatie van het KNIL. Jos werd krijgsgevangen gemaakt. “Ik heb me toen opgegeven in de keuken te gaan werken. Ik specialiseerde me er helemaal in rijst te stomen voor twee bataljons. In totaal ben ik drie en een half jaar krijgsgevangen geweest. Al die tijd heb ik mijn vrouw, oudste dochter en ouders niet meer gezien.” Wat Jos wel zag waren de verschrikkingen van de oorlog. “De Jappen waren beesten. Ik heb gezien hoe gevangenen aan het prikkeldraad werden vastgebonden. Dat moest een afschrikwekkende werking hebben. Of ze onderzochten je spullen en vonden een klein onderdeel van een radio. Je werd dan ondersteboven aan een ladder vastgebonden en ze spoten water in je mond, net zolang tot je vertelde waar de rest van de radio was.”

Atoombommen

Diepe indruk voor de rest van zijn lange leven maakte voor Jos de dwangarbeid die hij moest verrichten aan de Birmaspoorweg. “De spoorlijn moest Nong Pladuk in Thailand en Thanbyuzayat in Myanmar/Birma met elkaar verbinden en was 415 km lang. Het werd ook wel de Dodenspoorlijn genoemd en dat was niet voor niets. Per dag stierven gemiddeld 75 arbeiders aan uitputting, ziekte of ondervoeding. Er zijn zo’n drieduizend Nederlanders bij omgekomen. In totaal waren het er wel meer dan honderdduizend.” De zeer besmettelijke ziekten gingen ook aan Jos niet voorbij. “Dysenterie, geelzucht en malaria, ik heb het allemaal gehad. Ik moet wel zeggen dat ik er steeds goed tegen werd behandeld. Ik was in die tijd een sterke kerel. Ik was 1,82 m lang. Dat was toen, ik ben nu nog 1,66 m.” Terwijl Nederland op 5 mei 1945 de bevrijding al (of pas) vierde, ging de oorlog in het Verre Oosten ‘gewoon’ door. “Het was drie maanden later, 15 augustus 1945. We keken naar een soort zondags toneelstukje. Ineens kwam er een sergeant-majoor aan. Hij riep: ‘The war is over!’. Wij reageerden niet enthousiast, want we geloofden het niet. Toen herhaalde hij het nog maar eens en vertelde over de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. De Japanners hadden zich overgegeven. Het was dus echt waar! Later dat jaar werd ik gedemobiliseerd en kon ik via mijn vader aan de slag in de haven van Batavia.”