“Mevrouw”, zegt een leerling die ik op m’n beeldscherm heb; “heeft u gezien dat dat bedrijf met dat coronamedicijn nog steeds politiebewaking heeft?” Ik knik. Meteen zie ik meerdere microfoontjes open gaan en er mengen zich meer leerlingen in het gesprek. “Er staan er twee!” “Vette baan lijkt me dat.” “Nee man, saai.” “En dat in óns dorp!” “Heb je dat politiehok op palen gezien voor de deur?”
Ik druk op ‘all mute’ en ga verder met m’n les.
“Waar ging dat over?”, vraagt m’n jongste dochter wat later. “Is er wat gebeurt met die politie voor de deur bij Ace?” Ze is altijd in voor wat sensatie. Het liefst kijkt ze op TV naar ‘voor de rechter’ en ‘team spoedeisende hulp” of hoort ze mijn man die bij de politie werkt uit. Ik schud nee. Ze druipt af.
Zoon mengt zich in het gesprek: “weet je dat pappa dat ook deed?”. Dochter is er weer bij: “wat, heeft pappa medicijnen gestolen?”
“Nee sukkel”, reageert zoon, “hij heeft ook in zo’n politiecabine zitten bewaken.”
Mijn man werkt al zolang ik hem ken bij de Amsterdamse politie en heeft de nodige dingen meegemaakt. Verdrietige, heftige, mooie en nare zaken.
Onder ‘t eten begint m’n dochter erover. “Pap, vertel eens een stoer verhaal toen jij moest bewaken?”
Hij begint te lachen. “Nou, zo stoer was dat niet. Die cabines zijn warm, je moet opletten en meestal gebeurt er niks.” Hij gaat op samenzweerderige toon verder: “maar op een keer gebeurde er wel wat...”
“Vertel dan...!!”
“Ik zat in een cabine voor het .... Amerikaanse consulaat. Daar was dreiging van een aanslag. Het was warm. En toen...” Hij wacht even. “Wat dan, pap?”
“Toen viel ik in slaap.”
“En? Werd het gebouw opgeblazen toen jij sliep?”
“Nee, een paar toeristen waren de weg kwijt. Die dachten, kom, daar zit vast een agent in die cabine. En toen ze bovenaan het trapje kwamen zagen ze daar een agent liggen met z’n ogen dicht. Ze schrokken zich rot. Dachten dat ik was neergeschoten. En ik schrok me rot van een paar hysterische toeristen die op het raam bonkten.”
Zoon ligt dubbel. “Haha, vast de avond ervoor wat te veel biertjes op pap”, en dochter pruilt “dat is niet stoer, dat is een stom verhaal.”