Het is me dit jaar nog steeds helemaal niet gelukt. Die namen. Ongeveer tweehonderd zijn het er. Tweehonderd leerlingen in één week die voor m’n neus zitten. Ik streef ernaar om binnen drie weken al die namen te kennen. Handige plattegrondjes met kleurenfoto’s helpen enorm. Maar dit jaar ken ik de namen nog steeds niet helemaal.
Veel Sanne, Emma en Tess. Veel Daan, Finn en Noah.
Maar dan ben je er niet. Het is meer die moeilijk-te-onthouden-naam.
Komt er een klein schattig brugklassertje... blijkt hij Ramses te heten.
Of hij heet ‘Storm’. En zijn achternaam is dan Schaap. Storm Schaap. Zul je zien dat hij jaren op logopedie zat omdat hij de R niet kon zeggen. Arm schaap.
En hoe vervelend is het dat je als kind je naam drie keer moet herhalen omdat de docent je naam niet meteen goed heeft.
Zoals bij de jongen met de naam Ortega. Of Phyllon of Ronin.
Op die laatste naam heb ik gegoogeld op betekenis. ‘Ronin’ betekent ‘werkloze’. Ik denk niet dat z’n ouders dat wisten.
Meisjes met moeilijke namen komen voorbij: Eowijn, Ranomi of Fie.
En in één klas zitten Sterre, Maan en Zonna. De planeten Venus en Phoebe zouden best passen in die klas.
Volgend jaar zitten vast Roos, Madelief, Iris en Margriet samen in één klas. Het boeket wordt compleet gemaakt door Jasmijn en Rozemarijn.
‘Madelief’ betekent trouwens ‘maagdelijk’; maar de eerste leerling die ik zwanger op school tegenkwam heette Madelief.
Soms kan ik best begrijpen dat je als ouders in een gekke bui lollige namen verzint. Maar dat je zo’n weerloos wezentje daadwerkelijk opzadelt met zo’n naam als ‘Hunk’, ‘Knar’, ‘Den-Den’, ‘Queendjelley’ of ‘Qut, dat begrijp ik niet.
Hoewel ik die laatste naam nooit meer vergeten ben.
Dat dan weer wel...