Ik mis geld uit mijn portemonnee. Een briefje van vijftig. Natuurlijk had ik niet zo dom moeten zijn om mijn tas zo onder het bord te laten slingeren. Maar ja, ik kan dat ding toch ook niet steeds meeslepen en loop tijdens de les het lokaal wel eens uit naar groepjes werkende leerlingen op de gang.
Jak, wat vervelend. Ik weet zeker dat het er nog in zat vanmorgen.
Het is nu pauze en ik heb drie lesuren gehad. Dus in één van deze drie klassen is het gebeurd. Ik besluit om deze drie klassen een mail te sturen. “Dat ik hoop dat mijn geld terug komt. Dat het toch een rotgevoel is om met gejat geld iets te gaan kopen. Dat eerlijkheid fijn is. En dat ik niet boos ben, maar trots als het terug komt.” Maar er komt niemand.
Als ik thuis het verhaal vertel voel ik me een beetje naïef. “Die leerling brengt dat echt niet terug”, lacht mijn zoon. Maar ik wil zo graag geloven in eerlijke leerlingen. “Nou ja, hij of zij zal het vast nodig hebben gehad”, probeer ik nog. Nu lacht zelfs mijn man me vrolijk uit.
De volgende dag kan ik het toch niet laten om snel op mijn bureau te kijken… Wie weet ligt er een envelopje voor me met een groot sorry’ erop. Ik vertel mijn collega waar ik op hoop, en ook zij moet grinniken.
M’n lessen beginnen en het geld verdwijnt uit mijn hoofd. In de pauze haal ik koffie en leeg mijn postvak. En kijk nou!! Bovenop de stapel brieven ligt een envelop. Het geld zit er in. Met een briefje: “ik had het niet moeten doen. Sorry.”
Krijg nou wat! Hulde aan de puber.
Humor heeft hij ook, want met kleine lettertjes staat er dan: “ ik heb er nog 10 cent bijgedaan. Da’s de rente.”